Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij voer voort te baren zijn broeder [5]Habel; en Habel werd een [6]schaapherder, en Kain werd een landbouwer. 5. Hebr. Hebel. 6. Hebr. een herder van klein vee, als schapen en geiten. Want het Hebr. woord betekent dat gelijkelijk, alzo onder vs.4 en hfdst.13 vs.5, hfdst.26 vs.14, enz.